Afbeelding

Bijenschans Corversbos al eeuwenlang een veilig thuis voor de bij

Algemeen

HILVERSUM - Tot de komst van het suikerriet vormde honing een belangrijke bron van inkomsten voor de Erfgooiers die hun bijen op de bloeiende boekweit en heide lieten vliegen. De meeste bijenschansen zijn nu verdwenen, maar sommige zijn gebleven of herontdekt, zoals de bijenschans in het Corversbos. Net als vroeger is deze schans weer het thuis van tientallen bijenvolken.

"De Erfgooiers waren erg actief met het houden van bijen", vertelt Ina van Soestbergen, voorzitter van Imkervereniging Bijenschans Corversbos. "Op een kaart van Gooiland uit 1843 die is gemaakt volgens de aanwijzingen van Albertus Perk zijn rond de tachtig bijenschansen in het Gooi ingetekend, waarvan meer dan dertig binnen de gemeentegrenzen van Hilversum liggen." De Erfgooiers reisden met hun bijen naar de vruchtbomen in de Utrechtse boomgaarden, maar lieten ze ook in het Gooi vliegen op de boekweitvelden, de lindebomen en de heide. Al uit de zeventiende eeuw zijn regels bekend voor het houden van bijen. Zo moest er toestemming worden gevraagd aan het gemeentebestuur voor het houden van een bijenschans en moesten de schansen ten minste 375 meter uit elkaar liggen. Ook was het verboden om elkaars bijenzwermen af te vangen of lokkorven te plaatsen.

Padvinders
Hoewel omstreeks 1870 de jaaropbrengst van een veertigtal bijenvolken gelijk stond aan het jaarloon van een boerenarbeider, raakte na 1900 de imkerij in verval. Van alle vroegere bijenschansen zijn er nog maar bar weinig over. Ook de bijenschans in het Corversbos was helemaal verdwenen. "We weten eigenlijk niet wat er is gebeurd met de schans tussen 1900 en 1950", zegt Van Soestbergen. "Pas in 1949 herleefde in Hilversum de belangstelling voor het houden van bijen en is de schans opnieuw door padvinders uitgegraven. Een jaar later is de schans officieel als Natuurmonument geopend", luidt haar vervolg.

Lees verder in de digitale editie

Afbeelding

Uit de krant